Een warmtepomp is een apparaat dat gebruikmaakt van de warmte die aanwezig is in de lucht, het water of de grond om te zorgen voor verwarming en koeling van een gebouw of ruimte. Het werkt op basis van het principe van de natuurkundige wet van de thermodynamica, waarbij warmte van een lage temperatuur naar een hoge temperatuur wordt overgebracht.
Er zijn verschillende soorten warmtepompen, zoals lucht-water warmtepompen, water-water warmtepompen en bodem-water warmtepompen. De lucht-water warmtepomp maakt gebruik van de lucht als warmtebron, terwijl de water-water warmtepomp gebruikmaakt van het grondwater als warmtebron. De bodem-water warmtepomp maakt gebruik van de warmte die aanwezig is in de bodem om te zorgen voor verwarming en koeling.
Een warmtepomp werkt op een soortgelijke manier als een koelkast, maar in plaats van koelen, verwarmt het de lucht in een gebouw of ruimte. Het apparaat bestaat uit een compressor, een condensor, een expansieventiel en een verdamper. De compressor zuigt de warme lucht aan en comprimeert deze, waardoor de temperatuur stijgt. Vervolgens wordt de warme lucht naar de condensor geleid, waar het warmte afgeeft aan het koelmiddel. Dit koelmiddel stroomt vervolgens naar het expansieventiel, waar het onder druk wordt gezet en daardoor afkoelt. Tot slot wordt het koelmiddel naar de verdamper geleid, waar het de warmte afgeeft aan de lucht in de gebouw of ruimte.
Warmtepompen zijn zeer efficiënt en kunnen tot 300% meer warmte opwekken dan ze zelf verbruiken. Dit betekent dat ze veel minder energie verbruiken dan traditionele verwarmingssystemen, zoals gasgestookte cv-ketels. Bovendien kunnen ze ook gebruikt worden voor het koelen van een gebouw of ruimte, wat ze zeer geschikt maakt voor gebruik in een wisselend klimaat.
Er zijn echter wel enkele nadelen aan het gebruik van een warmtepomp. Zo kan het apparaat minder efficiënt werken bij lage temperaturen en kan het wat geluid produceren. Ook kan de installatie van een warmtepomp relatief duur zijn